Veteraan vertelt: Ruud Bonte
Ruud Bonte (67) helpt graag mensen. Dat hij marinier werd, bleek een schot in de roos. Nu helpt hij mensen in Rotterdam-West om trots te zijn op zichzelf en zo bij te dragen aan een betere toekomst voor ze. Daarnaast werkt hij bij het Mariniersmuseum. Want marinier zijn, stelt Ruud, daar raak je nooit van los.
Ruud Bonte (67) was Sergeant-majoor marinier bij Korps Marinier en is nu factotum bij Bouwkeet Rotterdam en facilitair medewerker bij het Mariniersmuseum. Missies: Irak (1991), Cambodja (1993) en Kosovo-Albanië (1999).
Ruud kwam op het idee om bij Defensie te gaan, toen hij na zijn schilderexamen een schilder in een wijk 50 deuren grijs zag maken. “Toen ik dat zag, dacht ik: ik kan net zo goed een boot op Curaçao grijs gaan maken.” Hij was nog maar 16 jaar toen hij zich aan ging melden voor matroos; dat werd uiteindelijk marinier. “Achteraf is het een geweldige keuze geweest. Ik heb mooie dingen mogen doen over de hele wereld. Op mijn 47e heb ik het label ADHD gekregen. Vóór die tijd was ik gewoon druk. Ik kan heel veel dingen tegelijk. Voor mijn vak was dat geweldig.”
Glimlach op het gezicht van een kind
In 1991 ging hij op missie in Noord-Irak. “Het was een humanitaire actie na de Golfoorlog,” licht Ruud toe. “Het was de bedoeling dat we tentenkampen gingen bouwen. Maar we kwamen er al snel achter dat die mensen terug wilden naar hun dorpen. Onze missie werd daardoor de dorpen beveiligen. De vijand kon niet goed herkend worden. Dus je moest altijd voorzichtig zijn. Ik heb veel meegemaakt wat me emotioneel heeft geraakt. Maar als je ziet met hoe weinig je een glimlach op het gezicht van een kind kunt krijgen, bijvoorbeeld door een autoband aan een boom te hangen als schommel, dat maakt zoveel goed.”
Gelukkig met een stukje grond
In 1993 volgde een missie naar Cambodja. “Cambodja moest weer van de Cambodjanen worden. De bedoeling was om dat te bereiken door mensen te ontwapenen en het land na verkiezingen weer te laten draaien. Maar mensen hun wapens afpakken, terwijl het 21 jaar oorlog is geweest, ging niet werken,” vertelt hij. “Ook daar heb ik het nodige meegemaakt. Bijvoorbeeld een handgranaat die per ongeluk een vrouw en kind trof. Maar ook bij die missie overheerst het gevoel dat ik wat heb kunnen doen. Zoals voor die man die helemaal gelukkig was met een stukje grond, waar zijn kind rond kon lopen zonder zijn beentjes kwijt te raken.”
Over leven en dood beslist
Zijn derde missie was in 1999 naar Kosovo. Ruud: “Wij begeleidden mensen naar vluchtelingenkampen. Er was heel veel menselijk leed. Iedereen vluchtte. Daar waren hele oude mensen en hoogzwangere vrouwen bij. Die moesten in trucks vervoerd worden. Er overleden weleens mensen in de trucks, ook vonden er geboortes plaats.”
De missie in Irak heeft het meeste indruk op Ruud gemaakt. “Als je er nu heen gaat, pak je een draaiboek. Maar toen wisten wij niets. Tot dan toe had ik een beetje stoere dingen gedaan. En dan liep je daar ineens tussen echte bommen en granaten, en mensen die je niet kon vertrouwen.” Ook het moment dat hij voor een ziekenhuis stond en de taak van artsen over moest nemen om uit te zoeken wie er een behandeling mocht, staat diep in zijn geheugen gegrift. ”Er waren 1000 mensen, en er mochten er maar 6 naar binnen. De artsen zeiden alleen: ‘degenen die het meeste herrie maken, hebben nog wel even’. Achteraf heb ik over leven en dood beslist,” vertelt hij.
Improviseren en oplossingen bedenken
Op zijn 51e ging Ruud met functioneel leeftijdsontslag. Hij werd werkplaats coördinator bij Bouwkeet Rotterdam. “Het doel is om de bewoners van een wijk in Rotterdam-West trots te laten zijn op wat ze maken. Er is voor deze wijk gekozen, omdat bewoners hun toekomst hier het minst rooskleurig inzagen. In verschillende werkplaatsen mogen bewoners met hun handen dingen maken. Als hier een jongen of meisje na 16 weken lang de workshops gevolgd te hebben, glimmend naar buiten loopt: ‘kijk eens wat ik heb gemaakt’, is dat toch geweldig!”
In het Mariniersmuseum kan hij eveneens zijn creativiteit kwijt. “Ik begon ooit met dingen bouwen, zoals vitrines en decors. Nu als pensionado ben ik facilitair medewerker,” licht Ruud toe. Die creativiteit was als marinier essentieel. “Wij hadden veel opdrachten en weinig spullen. We waren een kei in improviseren en oplossingen bedenken,” laat hij weten. “Door de leiderschapscursussen voel je feilloos aan: de één heeft een schop onder z’n reet nodig, de ander een kopje thee om even te praten.”
Veel oud-mariniers helpen nog steeds mensen
Ruud neemt veel mee van zijn marinierswerk in de burgermaatschappij, zoals snel schakelen, afspraken maken en nakomen, én handelen. Maar vooral mensen willen helpen. Dat is de rode draad in al zijn werk. Hij is er trots op dat hij dat heeft mogen doen in dienst voor zijn land. “Het voelt als ‘mogen’ doen: mensen redden, mensen blij maken,” zegt hij. “Op Veteranendag loop ik niet met het defilé mee, maar we drinken wel een biertje met elkaar. Ik hoef niet op een voetstuk te staan. Je doet wat je moet doen. Dat geldt voor alle mariniers. Veel oud-mariniers helpen, net als ik, nog steeds mensen. Bijvoorbeeld met coaching of in de jeugdzorg.”
Ieder jaar eren we op Veteranendag alle militairen die waar ook ter wereld strijden voor onze vrede en veiligheid. Zoals Bas Beekman.
Ontdek ook zijn verhaal