De uitrusting van mariniers
Tijdens de negentiende-eeuw zorgt de industriële revolutie voor een extreme ontwikkeling in het ontwerp van vuurwapens. Door de introductie van nieuwe technieken neemt de vuursnelheid en doelgerichtheid van de wapens exponentieel toe. In 63 jaar tijd gaan de mariniers van vuursteengeweer naar mitrailleur (1854 – 1917). Deze toename in vuurkracht hebben diepgaande impact op de uitrusting en tactieken van de mariniers.
Vuursteen geweer
In het begin van de negentiende is nog steeds het voorlader vuursteengeweer in gebruik. Een wapen dat weinig verschilt van het geweer wat de mariniers kregen bij hun oprichting in 1665. Het vuursteengeweer wordt van geladen door kruit en een kogel voor in de loop te gieten en aan te stampen. Het geweer wordt vervolgens afgevuurd door aan een trekker te trekken, waardoor een vuursteen op een ijzeren deksel slaat. De vonken die door dit slaan ontstaan, doen het buskruit in het geweer ontbranden en de kogel wordt afgevuurd.
Laden, aanstampen, schieten
Het laden van het geweer was een hele klus. Het aanstampen moest staand gebeuren en kon dus niet gedaan worden onder dekking, bijvoorbeeld liggend op de grond. Daarnaast was het doelgerichtheid van de geweren erg laag: na 50 m kon niet meer goed gericht geschoten worden. Dit betekende dat het vechten met vuursteengeweren gedaan werd in grote linies (rijen) die op elkaar afliepen en in salvo’s hun geweren afschoten. Hierna moesten de geweren allemaal weer herladen worden. De uniformen van de mariniers waren vel gekleurd om de vijand af te schrikken of herkenbaar te zijn voor vriendelijke troepen. Camoufleren had toch (nog) geen zin, omdat dekking zoeken niet kon met het wapen.
Getrokken lopen
Dit verandert met de uitvinding van het percussiegeweer en de getrokken lopen in het begin van de negentiende-eeuw. Bij geweren met niet getrokken lopen, is de loop vanbinnen glad waardoor de kogel tijdens het schieten door de loop stuitert. Door groeven in de loop aan te brengen draait de kogel tijdens het afvuren om zijn as, wat voor een stabielere kogelbaan zorgt. Er kan vanaf nu op grotere afstanden gerichter geschoten worden. Het heeft vanaf nu zin om militaire een meer verdekte kleur uniform te geven (een vorm van camouflage), zodat zij ongemerkter dichterbij de vijand kunnen te komen, bijvoorbeeld officieren neer te schieten. De eerste echte snipers of sluipschutters ontstaan nu. De mariniers worden als een van de eerste troepen uitgerust met geweren met getrokken lopen: de marine bus.
Percussiegeweer
Daarnaast wordt het percussiegeweer uitgevonden. Dit wapen wordt afgevuurd door via de trekker een hamer op een koperen slaghoedje te laten slaan dat is gevuld met ‘slagsas’: een chemisch mengsel dat het kruit in de loop laat ontbranden. Door het slaghoedje is zij geweren betrouwbaarder geworden in de regen of op zee. De mariniers kregen waarschijnlijk in 1854 hun eerste percussiegeweren.
Achterlader
De volgende uitvinding is eenheidsmunitie. Hierbij zitten kogel en de kruitlading in dezelfde metalen patroon zodat ze niet meer apart geladen hoeven te worden. Hierdoor wordt het mogelijk de kogel achter in het geweer te laden in plaats van voor in de loop te stampen. Er kan nu sneller geladen en geschoten worden. De voorlader maakt plaats voor de achterlader. De mariniers krijgen in 1873 met het Beaumontgeweer hun eerste achterlader.
Omdat het geweer niet meer van voren geladen hoeft te worden, kunnen de Mariniers vanaf nu ook in een geknielde stand schieten en snelvuur af gegeven. Hierbij wordt er op een rap tempo diverse schoten achter elkaar afgevuurd. Tijdens de tweede invasie van Atjeh in 1874 zette de mariniers het achterlader Beaumont geweer operationeel in. Over dit wapen zij Luitenant-kolonel der mariniers Korndöffer:
“De Beaumont dunde de vijand in Atjeh uit op eene schrikbarende wijze”
Munitiemagazijn & machinegeweer
Na eenheidsmunitie is de volgende logische stap om meerdere patronen in een magazijn te stoppen, zodat de kogels niet meer individueel geladen te worden. Vanaf 1895 krijgen de mariniers het geweer Mannlicher M95 met een magazijn van vijf kogels, die samen in een clip worden geladen. Nog wel moet na ieder schot de marinier met een handeling de volgende kogel laden, maar ook dit probleem wordt verholpen. In 1917 krijgen de mariniers hun eerste mitrailleur: het Madsen. Dit wapen kan automatisch snelvuur afgeven door middel van een grote veer die na ieder schot direct een nieuwe kogel in de loop laadt.
Met de m95, en later de Madsen, is het logisch dat er steeds meer vanuit dekking, bijvoorbeeld vanuit een loopgraaf, geschoten wordt. De tijd van het op elkaar af lopen in grote linies is nu echt voorbij. In 63 jaar tijd gaan de mariniers van vuursteengeweer naar mitrailleur: een ongekende revolutie in vuurkracht!